Het is zo’n leuk boekje als je een baby krijgt: “oei ik groei”. Elke keer als we weer eens een “klein” neefje zien zeggen we weer: “wat ben je groot geworden!”. Iets wat we overigens niet vaak zeggen als we horen dat de buurvrouw de 250 kilo heeft gehaald, maar dit terzijde. Later vragen we aan kinderen wat ze willen worden, we stimuleren ze en onszelf om verder te studeren, carrière te maken en “verder te komen in het leven”. We groeien ons hele leven door totdat het niet meer gaat.
Groei wordt tegenwoordig vaak uitgedrukt in een paar cijfertjes op een bankafschrift (of tegenwoordig: in de bankapp op je mobiel). Veel mensen zijn geneigd om zichzelf en anderen daarop te beoordelen, ja soms te veroordelen. Ikzelf schakel toch echt regelmatig de TV uit als zo’n –verder leuke- Amerikaanse serie aan het eind van de aflevering gaat berekenen hoeveel geld of goud er nu weer verdiend of verloren is. Een doodshemd heeft geen zakken. Wat ik altijd leuk heb gevonden is het stukje persoonlijke groei. Een kind dat plotseling iets doorheeft: een grapje met een verdwijnend snoepje, de tafel van 7, kringintegralen of dat je zomaar verliefd kunt worden.
De Club van Rome (kent u ze nog?) publiceerde in 1968 het rapport “Grenzen aan de groei”, en in principe geeft dit rapport goed aan wat voor een heleboel dingen opgaat. Je kunt wel gaan voor steeds meer marktaandeel, steeds meer personeel, steeds meer geld, maar het houdt een keer op. Dat zie je helaas bij veel bedrijven: de eerste generatie richt een bedrijf op, de tweede bouwt het uit, dan wordt er gecasht door de familie; allemaal financiële managers komen met ingewikkelde constructies om er nog meer geld uit te halen, en vervolgens wordt het vroeg of laat onbeheersbaar. Een markt stort in, concurrenten komen op, fraude, wat al niet. Problemen, artikelen in de krant en onderzoeken….
Ik pleit voor “gewoon je ding goed doen”. En als dat leidt tot gezonde groei vanuit je eigen kracht, is daar niets mis mee. Maar zodra het te groot wordt, niet meer voor mij te overzien, stromen nieuwe mensen die binnenkomen (en er meestal net zo hard weer uitgaan), processen onbeheerst worden, vind ik het niet meer leuk. O, ik begrijp heel goed dat andere mensen dit juist heel leuk vinden! Maar ik geniet graag van mijn dagelijks werk, het contact met mijn collega’s, opdrachtgevers en kandidaten. Het beste contact heb ik ook met de opdrachtgevers en kandidaten die op dezelfde manier in het leven staan. En vanuit dit werkplezier komt het succes vanzelf, heb ik geleerd. Ik heb oprecht medelijden met mensen die elke dag weer met tegenzin naar het werk gaan, maar het toch blijven doen vanwege het geld.
Gaat u met tegenzin naar het werk? Wilt u als manager een groep mensen creëren die met passie en plezier hun werk doen? Kom met ons praten. Dan kunnen we samen bouwen aan groei: eerst de innerlijke groei, en dan komt de rest –met een beetje inspanning en focus- vanzelf. Totdat we met z’n allen met pensioen gaan en op de veel te snel groeiende kleinkinderen mogen passen!
Bauke Wolters