- Bauke Wolters
Waarschijnlijk geldt dit ook voor u: mijn eerste baan heeft veel indruk op me gemaakt, en er zeker voor gezorgd dat mijn beeld van de wereld veranderde. Mijn hele jeugd was ik een enthousiast zwemmer: ik zwom elke dag en in de vakantie ging ik ’s morgens naar het openluchtbad Scharlakenhof in Haren (Gr) om een afstand te zwemmen (hoewel ik geen wedstrijdzwemmer was), ’s middags weer, en ’s avonds weer. Uiteraard hadden mijn ouders een jaarabonnement voor mij gekocht, dat ik er binnen de kortste keren uit had.
Ik was een jaar of 16 toen iemand van het personeel op mij afkwam en vroeg of ik zin had in een bijbaantje als schoonmaker. Ik heb ja gezegd en heb er zo’n 5 jaar gewerkt, totdat het niet meer te combineren was met mijn studie. Nou zijn schoonmaakbaantjes over het algemeen niet de meest geliefde bijbaantjes op die leeftijd, maar ik heb het altijd met veel plezier gedaan. Door de week moesten tussen 20:30 en 22:00 uur de kleedkamers schoongemaakt worden, wat echt aanpoten was. De truc was om zodra de mensen om 20:30 gingen zwemmen (bij het begin van het vrij zwemmen-uurtje) in hoog tempo alvast zoveel mogelijk schoon te hebben, voordat de eersten om ongeveer 21:00 uur weer uit het bad kwamen. Als zij dan gingen verkleden kon ik de WC’s schoonmaken, en als om 21:15 iedereen uit het bad kwam de douches en de gangen doen, WC’s checken, en zodra een rij hokjes leeg kwam die rij doen. Als ik geluk had was iedereen om 21:45 weg en kon ik om 22:00 uur naar huis.
Er waren een aantal pechsituaties: mensen die vóór 20:30 hadden gezwommen die lang bleven kletsen, lang deden over verkleden, of mensen die met grote modderpoten over schone gedeeltes liepen: “Even kijken of mijn badmuts daar nog ligt, ik ben zó terug”. Dankuwel mevrouw, nu moet ik een kwartier extra uw troep opruimen… Ook een statistisch onhandige verdeling over de verkleedhokjes, of bloedspetters in de gang (en nog onsmakelijker dingen die ik hier niet zal noemen) bedierven de flow.
Deze eerste baan is om een aantal redenen een goede leerschool geweest. Allereerst hard werken: als ik geen tempo maakte was het snel 22:30 en extra uren werden niet betaald. Verder efficiënt werken: als ik verkeerd begon, of de zeep te vaak moest bijvullen, of de toiletrollen was vergeten, was ik zoveel tijd kwijt met corrigeren dat ik weer achter de feiten aanliep en het 22:30 werd. En ook vuil werk: ik heb tot op de dag van vandaag geen moeite met vieze karweitjes.
Als u eens een brede glimlach wilt zien, bedank eens uw vuilnisophaler of die agent die in de koude regen zijn werk staat te doen, u weet niet wat u ziet!
Maar het beste leermoment waren toch de reacties van bezoekers. Er waren verschillende mogelijkheden. Veel mensen kenden mij, groetten mij vriendelijk, en gaven aan dat ze blij waren dat ik zo goed schoonmaakte. Maar de denigrerende blikken van mensen (vaak met bovengenoemde modderpoten) die mij als een paria probeerden te negeren terwijl ik de toiletten schoonspoot of het vuil uit de putjes haalde zie ik nog steeds. Gelukkig kon ik mij indertijd verbeelden dat omdat ik op het gymnasium zat en ging studeren, ik later mijn eigen zwembad zou kunnen kopen (dat is er nooit van gekomen, helaas).
Deze ervaring heeft ervoor gezorgd, dat ik altijd veel respect heb gehad voor mensen die werk doen dat niemand wil doen: vuil, zwaar, gevaarlijk, onregelmatig of onderbetaald werk. Ik heb dit respect altijd laten blijken en doe dat nog steeds, en ik weet dat de mensen aan wie ik dit laat blijken het zeer op prijs stellen. Als Manager en Directeur van grote groepen “operator functiegroep A” is mij dit vaak opgevallen. Als u eens een brede glimlach wilt zien, bedank eens uw vuilnisophaler of die agent die in de koude regen zijn werk staat te doen, u weet niet wat u ziet!
O ja, nog meer belangrijke redenen voor mij om dit baantje te accepteren: ik was er toch, kreeg nu geld toe, mocht gratis zwemmen en ook wel eens als enige in dat grote stille bad, heerlijk. Maar het krijgen en geven van waardering en respect voor ondergewaardeerde jobs is de grootste beloning. Dat willen we toch allemaal?